boek : 3 hoofdstuk : 32 paragraaf : 31alinea : 47
Mijn vader Koos Duyvestijn kwam uit Wateringen, uit een tuindersfamilie. En mijn moeder Tiny Bloem-Duyvestijn kwam helemaal uit Kloosterburen om in Wateringen te kunnen werken. En zodoende hebben zij elkaar hier in het Westland ontmoet. Samen met mijn zus Paula waren wij thuis de middelste dochters van acht kinderen, opgroeiend zo in een Arbeidersgezin met een katholieke invloed en een normaliserende opvoeding. Waarmee ik door het vertrouwen en de liefde welke ik kreeg, gedaan heb wat ik wilde doen. Ik was behulpzaam maar soms had ik ook een voorbeeldfunctie. Hoewel we saamhorig met elkaar omgingen, had toch ieder zijn eigen ding.

boek : 3 hoofdstuk : 32 paragraaf : 31alinea : 48
Dat er nooit ergens geld voor was vond ik wel het moeilijkste thuis! Hoewel ik altijd iedereen mee kon nemen, iedereen was altijd welkom en kon ook mee-eten. Dat vond ik dan wel weer het leukste. Voor zover ik weet kwamen er geen echte vrienden van mijn ouders thuis, alleen kaartvrienden vanuit vaders hobby, verder alleen familie. Zelf namen we wel altijd vriendinnen mee, dit waren dan Klasgenootjes die ook bij ons in de straat woonde. Later heb ik daar nooit meer contact mee gehad.