boek : 2 hoofdstuk : 38 paragraaf : 50alinea : 103
In deze jaren waren er op school andere regels dan nu. Vroeger mocht je bijvoorbeeld nooit de juf of meester tegenspreken. Je moest opstaan en naast je tafeltje gaan staan als de juf of meester binnenkwamen, daarna moest je allen tegelijk gaan zitten zonder herrie te maken. Je moest rechtop zitten met je armen over elkaar totdat de meester ging zitten. Daarna mocht je, weer allen tezamen, je klep van de klaptafel openen om je schrift eruit te halen en vooral toch ook weer zachtjes dichtdoen!
Het laten vallen van de klep was uit den boze (uhu)

Ditzelfde gold ook als wij allen tesamen de schuifjes van de inktpotjes openschoven, welke zich bevonden aan de bovenzijde van onze lessenaars. (Ja, ja, wij schreven toen nog met kroontjes pen en inkt. Het zogenaamde schoonschrift! Buiten dan de druppels welke wij bij voorbaat per ongeluk drupten).
Uiteindelijk leek dit meer op een salvo van een machinegeweer. En gebeuurde natuurlijk ook weer bij het dichtdoen.

boek : 2 hoofdstuk : 38 paragraaf : 50alinea : 104
Als je straf kreeg, moest je ezelsoren op en dan in de hoek van de klas gaan staan. Zodat iedereen je daar kon zien. Als je echt stout was dan kon je zelfs wel eens naar het kolenhok gestuurd worden. Net zoals nu, mocht je vroeger ook niet pesten. Jongens trokken meisjes vroeger nog wel eens aan hun vlechten of ze schreven briefjes die door werden gegeven. Als de juf of meester dit zag, kreeg je een tik op je vingers met een liniaal of je moest heel veel strafwerk schrijven. Dit waren dan enkele blaadjes waarop ik honderd keer moest schrijven: "Ik mag niet praten onder de les" of zoals weer een andere keer, "Ik moet op tijd aanwezig zijn", en meer van dat soort! En als je niet oplette of naar buiten keek kreeg je zo pardoes de bordenwisser naar je hoofd gegooid.