“De Berenkolder”
Heb je al gehoord van dat meisje uit de polder
Die heeft zomaar ineens de berenkolder
Opgelopen toen ze stond op die brug
En nu komt ze hierop nooit meer terug
Het is zielig voor zo’n meid nietwaar
Alle beren staan nu voor haar klaar
En zij maar broodjes smeren heel de dag
En dat is ongeveer alles wat ze nu nog mag
Nou ik zei het pas nog tegen mevrouw Verzagen
Bij ons thuis hoeven wij gelukkig niet te klagen
Daar gaat het leven van een leien dakje
En eten we alles behalve een prakje
Maar bij de buren van dat meisje de familie van der Grind
Hebben ze de laatste tijd toch zo’n last van hun eigen kind
Dat wil maar niet gaan slapen ’s-avonds na half acht
Het lijkt warempel wel alsof hij op de beren wacht
En nu ik dit bericht zo heb vernomen
Kan ik begrijpen hoe een en ander is gekomen
Je zou zo ’s-nachts maar beren horen grommen
Nou dan zou je zelf ook wel anders brommen
Maar mevrouw de Vos kwam met uitleg aandragen
Al die verhalen waren alleen maar om te plagen
Ze wou wel eens zien hoe de mensen konden schrikken
Als ze weer eens over een ander moesten klikken
En dokter Dwaas van driehoog op de hoek
Doet nu bij elke beer een onderzoek
En daarnet heeft hij me nog verteld
Hoe het nu met beren is gesteld
Hun vacht was schoon en hun hartje vol met leven
Hetgeen ze o zo graag aan mij zouden willen geven
En zolang iemand maar goed voor ze zou zorgen
Dan komt er altijd wel weer een nieuwe morgen
Ze zaten net nog in een rijtje op het plankje van m’n bed
Op precies dezelfde plaats waar ik ze gisteren heb neergezet
Hieraan kun je dus wel merken dat het troetelberen zijn
Die gewoon zitten te lummelen in de najaar’s zonneschijn
Kijk nu eens in de berenbox heel gauw
Daar ligt er eentje helemaal voor jou
Vind je het ook niet lief en juist heel eigen
Om een beertje van je goede vriend te krijgen
Luchrista