“De markiezin”
De markiezin van Hellevoetsluis
Die voelde zich in dit dorp wel thuis
Ze had een man die werkte bij Shell
En had twee kinderen, een schattig stel
Haar leventje ging van een leien dakje
En de vogeltjes zaten bij haar op een takje
Het leek voor eeuwig goed te gaan
En soms zaten ze gezamenlijk onder de maan
Maar de droom werd plots verstoord
En er werd niet meer naar elkaar gehoord
Ze gooiden met woorden en wat al niet meer
Totdat daar een eind aan kwam al op een keer
Toen moest ze zoeken al naar een Prins
Die haar kon helpen enigszins
En die haar dan brengen kon heel snel
Naar de goede weg tussen dit stel
Doordat men een Prins niet zomaar heeft gevonden
Is ze nu dus naar een specialist gezonden
Samen praten ze nu van tijd tot tijd
Totdat de woede in henzelf weer slijt
Ook de familie bood zich weldra aan
Maar sommigen ziet ze liever gaan
Behalve die ene, die blijft hardnekkig komen
En scheert zich een weg soms door haar dromen
Al doende komt de Markiezin
Al snel weer tot bekering in
En kan ze weer leven als voorheen
In haar kleurrijk huisje gebouwd van steen
Luchrista