ā De Vrouw ā
Een vrouw is een persoontje
Met eigen wil en geest
Zolang ze heeft haar eigen nukken
Zal ze blijven heel apart
Van de morgen tot de avond
Staat zij voor ons paraat
Ik weet, het is niet altijd even leuk
Maar toch doet zij het graag
Ook hoor je haar niet klagen
Als je soms wat later komt
Maar zal u vriendelijk omhelzen
Met een zoen op uw toet
Trachten zal ze onze vriend te zijn
Ons broeder in de nood
Tederheid en liefde schenken
Ook al komt ze zelf tekort
Als u treurt zal ze u troosten
En verwennen op zān tijd
Ziet ze u slapen op de sofa
Trekt ze uw schoenen voor u uit
Wilt u eens wat vroeger slapen
Gaat zij graag met u naar bed
Wilt u soms een nummer maken
Heus daar helpt ze u wel mee
Als we daarna samen douchen
Zeept ze u in, van top tot teen
Zit uw lulletje vol met zeepsop
Maakt ze die schoon met zachte hand
Dit is dan uw eega
Een van het vrouwelijk geslacht
Die haar leven geheel aan u wijd
En daar echt niet veel voor terugverlangd
Luchrista