“ De onvergetelijke jaren “
Vandaag precies vijf jaar geleden
Heeft men veel voor ons gebeden
Opdat wij goed saam zouden leven
En elkander alles zouden geven
Zowel in voorspoed als in tegen
Danwel tijdens zon of tijdens regen
Hun zou ik hierbij willen danken
Want het waren hele mooie klanken
Denk nu niet dat dit alles is
Want geloof me, dan hebt ge het mis
Daar wij in deze tussentijd
In het bezit zijn gekomen van een kleine meid
En echt, dit hoeven wij niet te steken onder stoelen of
banken
Want “zij” maakt toch hele andere klanken
En nog iets over de afgelopen vijf jaar
Anders is dit gedicht veel te snel klaar
Zullen we dan maar beginnen van voor ons trouwen
Of zullen we dát, maar voor het fijne houden
Afijn, toen we dan de toestemming om te trouwen kregen
Die je vader niet zomaar heeft gegeven
Konden we eindelijk naar het stadhuis toe gaan
Om daar ons jawoord af te staan
Wat later in datzelfde jaar
Was het de priester die de zegen gaf, aan een zeer
gelukkig paar
En daarna gingen we wonen op een flat
En kochten onszelf een vrij groot bed
Ook een ijskast en een gasfornuis
Kochten wij vast voor ons nieuwe huis
Want eten is een hoge nood
En kan niet bestaan uit alleen maar brood
Menig uurtje heb ik toen besteed
Met verven en behangen en het leggen van ons kleed
Daarna brachten we onze verhuizing op til
Maar wat een pech, voorbij Alkmaar stonden wij alweer stil
En toen we eenmaal thuis gesetteld waren
Konden wij het huishouden best wel klaren
Dit, totdat enkele van onze vrienden
Die gelijk als wij verdienden
Ons klaarmaakten als klant
Voor nieuwbouwhuizen in Middelzand
In ’76 gingen wij toen wonen in het dorp nog zonder bomen
Nadat wij allerlei “nieuwe” spulletjes hebben laten komen
Daarna hebben wij een leuk spelletje bedreven
Die waarbij je saam in het bed blijft kleven
Waardoor jij dan ook zwanger raakte
En jij zo onze “Alice “ maakte
Wat er verder nog is gebeurt
Genoeg als je maar lang genoeg speurt
Van ziekten of mankementen
Tot zorgen en zonder centen
Maar daarmee is ons pret heus niet verstoord
Want ik schreeuw dat we blij zijn, zó, dat iedereen
dat hoort
Maar ik dacht zo, dit is ook wel te zien
Aan mijn eeuwige glimlach misschien
Of zou men denken soms
Wat is dat nu weer voor stoms
En mochten ze dit bij mij niet zien
Dan zien ze het bij jou wel prijken
Want jij bent “mooi” voor tien
Zodat jij altijd wel met de eer zult strijken
En zolang jij nog, je mooi wilt maken voor je eigen man
Zal ik blijven waken, over jou, als het even kan
Tja, nu zijn we dan vijf jaar getrouwd
En beiden zijn we nog niet oud
Dus laten we nu maar naar de vloer toegaan
Om aldaar aan ’t dansen te slaan
Maar ontvang eerst nog even dit cadeau
Wat er in zit zie je zo
Eén ding is zeker, je mag er niet op kauwen
Op dit aandenken aan ons vijf jarig trouwen
En indien je een betere, ofwel een modernere vorm kent
Dan ben ik niet boos, maar behoort “ruilen” ook tot dit
present
Verder wens ik je een goede nacht
Schrijver dees die nu naar je lacht
Luchrista