“De Vos en zijn streken”
Een Vos verliest dus nooit zijn streken
En een Duif die raakt nooit uitgekeken
Maar het gevaar dat dreigt toch wel
Dat de Vos de Duif opeet en snel
Kon ik de Vos het stukje kaas nu maar beloven
Dat hij onlangs van die raaf nog wou beroven
Dan had hij misschien zijn handen vol
En joeg hij mijn Duifje niet zo op hol
Maar de Vos heel slim vanouds
Bedacht weer eens iets stouts
Hij heeft de Duif wat kinderen gegeven
Waar ze aan vastzit voor haar leven
Maar de Duif bekend van vrede
Deed niet voor niets wat forse schrede
Zodat ze dapper dus de strijd ingaat
Voordat ze dit toneel verlaat
Al kibbelend maar telkens weer
Gingen ze tegen elkaar tekeer
Maar de Vos en de Duif zijn niet te vangen
En lieten beiden dus hun staartje hangen
Ze kochten eieren voor citroenen
Om zich met elkaar te verzoenen
En mocht je ze ergens nog zien boeten
Doe ze dan van mij de groeten
Luchrista