boek : 4 hoofdstuk : 186 menu_nr : 0 paragraaf : 651 alinea : 687 isFirst : 1
Loslaten
Twee monniken gingen samen op een voetreis naar Rome. Tijdens deze reis kwamen ze bij een riviertje welke zij moesten kruisen. Hier aangekomen ontmoetten zij een vrouw die ook naar de overkant wilde, maar deze vrouw was bang voor het stromende water en vroeg aan de monniken of die haar naar de overkant wilde dragen. De ene monnik aarzelde, maar de andere zette de vrouw op zijn schouders en wandelde zo door de rivier naar de overzijde, alwaar hij de vrouw droog aan de oever neerzette. De vrouw bedankte de monnik en vertrok.

Terwijl de monniken hun reis vervolgden, was de ene monnik in zichzelf gekeerd en aan het broeden en plots kon hij het niet langer voor zich houden wat hem dwarszat. ”Broeder, onze spirituele training leert ons elk contact met vrouwen te mijden, maar jij pakte haar op je schouders en droeg haar naar de overzijde!” “Broeder”, antwoordde de andere monnik, “ik heb haar neergezet aan de overkant, terwijl jij haar nog steeds bij je draagt.”